DGP

Wij staan voor onze dorpen

Woningtekort in Mook en Middelaar

Gezinsverdunning oorzaak woningentekort

Een graadmeter voor het aantal te bouwen woningen is het aantal inwoners in relatie tot het aantal woningen.

We vergelijken het jaar 2012 en 2021. Het aantal inwoners was respectievelijk 7874 en 7909. Het aantal woningen was 3476 en 3667. Het aantal personen per woning was in 2012: 2,29 en in 2021: 2,16. Het is dus afgenomen met 0,13 in nog geen 10 jaar tijd. Dat noemen we de gezinsverdunning. Het getal van 2,16 lag in het begin van deze eeuw op 2,4. De afname is voornamelijk veroorzaakt door:

  • afname van het aantal kinderen per huishouden
  • toename van het aantal echtscheidingen
  • vergrijzing van de bevolking, met gevolg: meer alleenstaande ouderen
  • meer jongeren die eerder zelfstandig willen wonen

De gezinsverdunning neemt in de loop der jaren wel af. Het Planbureau voor de leefomgeving verwacht voor onze regio tot 2040 nog steeds een stijging van het aantal gezinnen in zowel het positieve als het negatieve scenario. Dit in tegenstelling tot andere regio’s in ons land.

Welke woningen moeten er gebouwd worden?

Op basis van wat hierboven staat kun je stellen dat er meer woningen nodig zijn voor de groeiende groep van alleenstaanden, niet alleen ouderen maar ook jongeren. Dus meer kleine wooneenheden (1-2 persoons-huishoudens) die zowel voor jongeren als ouderen geschikt zijn. Ouderen hebben daarbij vaak de behoefte aan meer woonoppervlak in verband met hun toenemende fysieke beperkingen.

Voor de toename van het aantal inwoners zullen er eengezinswoningen moeten worden toegevoegd. Ouderen die kleiner gaan wonen zullen een woning achterlaten. Die vallen meestal niet in de categorie betaalbare starterswoningen. Ze zorgen wel voor de nodige doorstroom en import van buiten de gemeente.

Waarom meer woningen?

We zullen substantieel meer woningen moeten bijbouwen om het inwoneraantal te laten stijgen en de gezinsverdunning op te kunnen vangen. De stijging van het aantal inwoners is gewenst om onze voorzieningen, zoals scholen en verenigingen een perspectief te bieden en de leefbaarheid te bevorderen.

Voor wie bouwen wij?

Als je aan inwoners vraagt wat voor een soort woning er gebouwd moet worden en in wat voor een woning zij graag zouden willen wonen krijg je daar wel een antwoord op. Als je vraagt of ze er gaan wonen als er zo’n woning was, weten ze dat nog niet.

Jongeren weten wel heel goed wat ze willen, maar ook daar zijn de verschillen groot en is de woonwens afhankelijk van hun woonsituatie en hun toekomstplannen.

Bekend is dat ouderen (rond 70-jaar) vaak aangeven graag kleiner te willen wonen en willen verhuizen naar een kleinere (0-treden) woning, maar dat de oudere (> 80 jaar) veel minder bereid zijn om te verhuizen.

Het verschilt dus per leeftijdscategorie. De wil om te verhuizen neemt wel af naarmate men langer in het eigen huis is blijven wonen (daar is ons ouderenbeleid ook op gericht). Met een simpele enquête kom je niet achter de echte woonbehoefte.

Er is meer inzicht te krijgen door te kijken naar de cijfers en de verhuisbewegingen in de afgelopen jaren, de inschrijvingen bij Destion, de gegevens van de makelaars. en de bevolkingsopbouw van een gemeente of regio.. Onze gemeentelijke woonvisie is daarop gebaseerd.

Veel cijfers zijn gebaseerd op historische gegevens. Dat betekent dat er ten aanzien van jongeren altijd een vertekend beeld zal zijn omdat die het meest afhankelijk zijn van het bestaande aanbod. Dus als er weinig gebouwd wordt komen er ook minder starters op de woningmarkt en maken jongeren de minste kans.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *